Geen multiproblemgezinnen bij Jehovah’s Getuigen?


In het voorjaar van 2010 kwamen drie 4e-jaars theologiestudenten, waaronder ikzelf, in contact met dr. J. Drost, lector aan de NHL en verbonden aan het lectoraat voor maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking. Tijdens een oriënterend gesprek vertelde dhr. Drost ons over (jonge) mensen die in zogeheten multiproblemgezinnen opgroeien. Voor hulpverleningsinstanties die zich met deze gezinnen bezig houden, is het vaak onduidelijk wat er al door anderen – zoals kerkelijke groeperingen – wordt gedaan. Aan ons de vraag of wij hier onderzoek naar konden doen. Er werd ons ook verteld dat mensen met een licht verstandelijke beperking – die hierdoor vaak te maken hebben met langdurig problematische gezinssituaties – vaak kerken in groeperingen met een duidelijke leer, zoals Pinkstergemeenten, Baptisten en Jehovah’s Getuigen. Ik bood vervolgens aan om onderzoek te doen naar welke hulp er binnen gemeenten van Jehovah’s Getuigen wordt geboden aan leden van multiproblemgezinnen.

Officieel luidde de onderzoeksvraag:

In hoeverre zijn pastores (in de breedste zin van het woord) van gemeenten van Jehovah’s Getuigen op de hoogte van langdurig problematische gezinssituaties binnen hun gemeente en welke hulp (pastoraal of diaconaal) bieden zij deze gezinnen?[i]

Bij mijn onderzoek moest ik een zo objectief mogelijk standpunt innemen. Ik moest mijn conclusie baseren op de resultaten, en niet op mijn eigen ervaringen als JG. Toch neem je die achtergrond altijd mee. Gelukkig kan ik mij hier wat meer vrijheden veroorloven.


Wat is een multiproblemgezin?

Volgens Baartman (Drost, 2009, p.6) is een multiproblemgezin ‘een gezin waarin door de complexiteit en de chroniciteit van de problematiek veranderingen ten goede van binnenuit en van buitenaf slechts zeer moeizaam tot stand komen’. Er is sprake van veel problemen, die langdurig voorkomen. Het gaat hierbij om gezinnen die maatschappelijk in de knel zitten en in de marge van de samenleving terecht zijn gekomen. Deze gezinnen ondervinden problemen op vijf gebieden:
1.       Het voeren van een huishouding.
2.      Het verwerven en handhaven van een maatschappelijke positie.
3.      De relatie tussen de (ex-)partners.
4.      Het individueel welzijn van de gezinsleden.
5.      Het opvoeden van de kinderen.
In de praktijk betekent dit dat deze gezinnen vaak te maken hebben met slechte huisvesting, slechte hygiëne, schulden, (langdurige) werkloosheid, laag gewaardeerd en laagbetaald werk, relatieproblemen, herhaaldelijke scheidingen, problemen met seksualiteit en intimiteit, (psycho-)somatische klachten, verslavingen, maatschappelijk niet acceptabel gedrag, soms is er sprake van een licht verstandelijke beperking bij één of meer leden van het gezin, slechte opvoedingsvaardigheden, enz.

Eigenlijk voldoet de term ‘multiproblemgezin’ niet. Op basis van deze term zou men kunnen concluderen dat het gaat om een gezin met veel problemen. Toch maakt het hebben van meerdere problemen tegelijk een gezin niet noodzakelijkerwijs tot wat men doorgaans aanduidt met een multiproblemgezin. Er is dus meer aan de hand. Het kenmerkende van deze gezinnen zit vooral in de aard van de problematiek: volgens Baartman (1987, p. 5) komen de problemen veelvuldig voor, zijn ze onderling verweven, langdurig van aard, transgenerationeel en weerbarstig voor hulp van buiten. Daarbij komt dat niet alleen het gezin problemen ondervindt, maar ook de hulpverlening die zich met het gezin bezighoudt. Sterker nog, het gezin zelf vindt vaak dat het geen problemen heeft en houdt hulpverlening af.
De problemen spelen zich dus niet alleen in, maar juist en vooral ook rondom het gezin af. De problemen staan in relatie tot de omgeving en de omgeving ondervindt ook problemen. Dr. J. Drost (2009, p.8) spreekt daarom liever van Langdurig Problematische Gezinssituaties. Met deze term ligt het accent niet alleen op de veelheid van de problemen, maar ook op het langdurig karakter ervan en op de algehele situatie die zich rondom deze gezinnen afspeelt.


Onderzoek

Voor het onderzoek zou ik me beperken tot gemeenten van Jehovah’s Getuigen in het oosten van de provincie Friesland, en daar ouderlingen interviewen. Via internet zocht ik de adressen en telefoonnummers van koninkrijkszalen in die regio. Vervolgens schatte ik in wanneer er een vergadering was en dan belde ik net rond de tijd dat die was afgelopen. Op die manier lukte het mij in ieder geval om twee maal een afspraak te maken.

In beide gevallen was er bij de gesprekken een tweede ouderling aanwezig. Dit is normaal gesproken niet de bedoeling bij het doen van interviews voor een onderzoek, maar het verbaasde mij uiteraard niet. Spannend was het wel, zeker daar ik in beide gevallen één van de ouderlingen wel herkende, omdat die wel eens een lezing had gehouden in mijn voormalige gemeente. Maar kennelijk herkenden ze mij niet.

Bij mijn derde poging tot het maken van een afspraak, wilde de ouderling in kwestie eerst overleg hebben met het bijkantoor van de organisatie, het landelijk bestuurscentrum in Emmen. Vervolgens werd mij verteld dat in overleg was besloten dat het beter was dat ik contact opnam met de regionale voorlichter van de organisatie, of met het bijkantoor zelf, met de afdeling voorlichting, omdat men hierdoor beter tot ‘eenheid in antwoord’ kon komen. Misschien was men bang dat er door ouderlingen in gemeenten dingen gezegd zouden worden die de organisatie minder positief voorstelde dan gewenst. De voorlichters van de organisatie worden getraind om mensen van buiten – bijvoorbeeld de pers – te woord te staan. Zij zouden veel beter in staat zijn om de  organisatie goed te  presenteren. Daarmee gingen zij echter volkomen voorbij aan de opzet van mijn onderzoek. Men kan zich dan ook afvragen of de organisatie zich eigenlijk wel wil laten onderzoeken. Zijn ze bang dat de werkelijkheid niet overeenkomt met het ideaalbeeld dat ze de buitenwereld willen voorschotelen?

Ik heb met beide voorlichters gesproken, en vervolgens nog een ex-JG (die ouderling was geweest) geïnterviewd. Daarnaast beschikte ik over de nodige wachttorenlectuur – en natuurlijk mijn eigen ervaring met de organisatie – waardoor ik toch een beeld kon geven van hoe ouderlingen in gemeenten van Jehovah’s Getuigen met de problemen van multiproblemgezinnen zouden omgaan.


Multiproblemgezinnen bij Jehovah’s Getuigen?

Al aan het begin van het interview, nog voordat hij een goed beeld had van wat een multiproblemgezin is, vertelde een ouderling: ‘Wij komen eigenlijk heel weinig multiproblemgezinnen tegen’. Hij gaf hier zelf een verklaring voor: ‘Als men zich naar Bijbelse normen en waarden gaat vormen…dan verdwijnen heel veel problemen. Dan gaat men toepassen wat de Bijbel leert, en dan zult u zien dat mensen toch een verandering aanbrengen’.
Dhr. R. van den Heuvel, voorlichter van het Wachttorengenootschap in Emmen, stelde – nadat ik hem informatie over multiproblemgezinnen had gegeven – voorzichtig dat dergelijke gezinnen bij Jehovah’s Getuigen niet of nauwelijks voorkomen. Hij gaf hier als verklaring voor dat er in geval van problemen bij Jehovah’s Getuigen direct hulp beschikbaar is in de vorm van publicaties, de Bijbel en pastorale hulp. Daarnaast moet iemand volgens hem al een zeker niveau van een christelijke levenswijze hebben voordat hij Jehovah’s Getuige kan worden.
Eén ouderling herinnerde zich een multiproblemgezin, maar die zijn inmiddels geen Jehovah’s Getuigen meer.

Alle antwoorden die ik door de interviews kreeg, bevestigden het beeld dat ik al had toen ik mij aan het begin van mijn onderzoek verdiepte in de problematiek van multiproblemgezinnen: een dergelijk gezin zal het als Jehovah’s Getuigen zwaar hebben. De problematiek zoals die voorkomt bij Langdurig Problematische Gezinssituaties, mag er namelijk niet zijn. Veel ervan is een overtreding van de ‘Bijbelse richtlijnen’ waaraan de organisatie vasthoudt, en zo niet, dan zal een dergelijk gezin geen voorbeeld zijn van het ideaal dat men de buitenwereld wil tonen. Volgens de wachttorenleer leidt toepassing van ‘Bijbelse richtlijnen’, zoals uitgelegd door de organisatie, tot een oplossing van (veel) problemen. Bij een multiproblemgezin werkt dat echter niet zo. Die problematiek is toch al complex, en wordt naar mijn idee nog gecompliceerder – en  hier en daar versterkt – door de leer van de organisatie. Ik denk daarbij o.a. aan de frustratie, het gevoel van tekortschieten, het negatieve zelfbeeld, dat ontstaat door het besef niet aan de richtlijnen te voldoen waarvan je op dat moment gelooft dat ze van God komen.

De ‘pastorale’ hulp die ouderlingen binnen gemeenten van Jehovah’s Getuigen bieden aan leden van multiproblemgezinnen, is niet anders dan die aan ieder ander gemeentelid met problemen zou worden gegeven.
Op mijn vraag of de ouderlingen waren toegerust om hulp te bieden aan leden van deze gezinnen, antwoordde een van hen: ‘In het verleden heb ik er persoonlijk wel mee te maken gehad. Maar dan grijpen we altijd eerst, als hulpmiddel naar de Bijbel zelf, wat zegt Jehovah er over, over het probleem. Dan hebben wij een hele scala aan inlichtingen die we terug kunnen vinden in de lectuur die wij tot onze beschikking hebben’. Die wachttorenlectuur maakt echter niet één keer melding van multiproblemgezinnen. Ze bespreekt hooguit afzonderlijke problemen, en de ‘Bijbelse’ oplossing er voor. Het is niet moeilijk om mij voor te stellen dat een gezin dat met langdurig problematische situaties te maken heeft, en hierdoor moeite heeft om die ‘Bijbelse richtlijnen’ toe te passen, op zeker ogenblik met een andere kant van het herderlijk werk te maken krijgt. Zodra er sprake is van overtreding, of zelfs van gedrag dat daar bij in de buurt komt, krijgt de ‘pastorale hulp’ het karakter van terechtwijzing en – bij blijvende overtreding van de regels -  uitsluiting.


Problemen opgelost, of juist niet?

In de gesprekken kwam regelmatig naar voren dat veel problemen worden opgelost door naar Bijbelse maatstaven te leven. Binnen de groepering van Jehovah’s Getuigen gaat het dan wel om de Bijbel zoals die door de organisatie wordt geïnterpreteerd en uitgelegd. Volgens de hoge maatstaven van de organisatie mogen een flink aantal problemen waar multiproblemgezinnen mee te maken hebben er niet zijn. Het is echter de vraag of sommige van die maatstaven de problematiek van multiproblemgezinnen onder Jehovah’s Getuigen niet juist veroorzaken of versterken. Zorgen de patriarchale structuur van het gezin, de strenge regels rondom seksualiteit en de afwijzende houding ten aanzien van echtscheiding voor een betere relatie tussen de partners? Of roepen ze juist spanningen op? Wat als kinderen in opstand komen tegen de strenge opvoeding in de geloofsleer?
Wat als het je niet lukt om je huis, tuin, kleding en auto zo schoon en netjes te houden dat ze als een visitekaartje voor de organisatie en de leer kunnen worden beschouwd?
Jehovah’s Getuigen zijn volgens de leer geen deel van de wereld. De wereld wordt gezien als vijandig, als van Satan en dus bedreigend. Ook multiproblemgezinnen sluiten zich meestal af van de hen omringende wereld en beschouwen deze als bedreigend. Een multiproblemgezin dat tot de groepering van Jehovah’s Getuigen behoort, heeft een extra reden om hulpverlening op afstand te houden: deze hulpverleners delen hun geloof niet en vormen er misschien een bedreiging voor.

De leer van het koninkrijk van God dat een paradijs op aarde zal brengen waar de gelovigen voor eeuwig mogen leven, biedt Getuigen van Jehovah hoop en kracht om de problemen van deze wereld te dragen. Maar wat als angst voor het oordeel de overhand krijgt? Wat als het niet lukt om aan de hoge maatstaven van de groepering te voldoen? Wat als iemand zich hierdoor voelt tekortschieten tegenover God? Wat als je het ergens niet mee eens bent? Wat als er vanwege een (vermeende) overtreding uitsluiting dreigt?

Het multiproblemgezin waar één ouderling ervaring mee had (voordat hij ouderling was), is na twee jaar bij Jehovah’s Getuigen weggegaan. De ouderling zei hierover: ‘Jehovah’s Getuige zijn betekent wel dat je bepaalde dingen ook moet willen doen en moet willen laten, en op een gegeven moment kunnen sommige mensen dat niet meer opbrengen. En dan vinden ze het vaak beter om te stoppen’. Ik herinner mij nog hoe luchtig deze opmerking werd gedaan. Iemand gaat niet zomaar weg bij wat men gelooft dat de ware religie is. Weggaan betekent vanuit die geloofsovertuiging dat iemands eeuwige heil, de hoop op eeuwig leven op een paradijsaarde, in gevaar komt. Dat iemands ‘goede verhouding met God’ in gevaar komt. Daarbij komt nog dat men vaak weinig sociale contacten heeft buiten de groepering. Weggaan, alsook uitsluiting, gaat dikwijls gepaard met een existentiële geloofscrisis.
Leven volgens de leer van Jehovah’s Getuigen zal sommige problemen misschien voorkomen, maar kan naar mijn idee ook veel problemen veroorzaken. Problemen die in relatie staan tot hun omgeving.


Tot slot.

Dat er (leden van) multiproblemgezinnen onder Jehovah’s Getuigen te vinden zijn, daar twijfel ik niet aan. Wat de hulp van ouderlingen betreft: ik acht hen niet bekwaam om met de complexe problematiek van multiproblemgezinnen om te gaan. Zij worden alleen door de organisatie voor hun taak toegerust, en zullen de problemen te allen tijde alleen vanuit de eigen geloofsvisie benaderen. En daarbij komt dan nog dat ze de organisatie naar buiten toe volgens hun ideaalbeeld willen presenteren. En daarin passen die multiproblemgezinnen niet…
                                                                                   


Bronnen:

-         Drost, dr. J. Y. (2009), Maatschappelijk maatwerk bij Langdurig Problematische Gezinssituaties, Werkplan lectoraat, Leeuwarden, NHL.
-         Baartman, H. &  J. S. Dijkstra (1987), Multi-problem gezinnen, II, de opvoedingsproblematiek, in: Tijdschrift voor Orthopedagogiek, XXVI, 2-20.
-         Suierveld, W. (2010), Geen deel van de wereld. Een onderzoek naar de herkenning van multiproblemgezinnen, en de (pastorale of diaconale) hulpverlening aan deze gezinnen, in gemeenten van Jehovah’s Getuigen.






[i] De woorden ‘pastores’, ‘pastoraal’ en ‘diaconaal’ worden normaal gesproken niet gebruikt onder Jehovah’s Getuigen. De reden dat ze in mijn onderzoeksvraag voorkomen is omdat mijn medestudenten en ik hetzelfde onderzoek (met dezelfde onderzoeksvraag) uitvoerden, maar binnen verschillende groeperingen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Jehovah's Getuigen en de positie van de vrouw (2)

Jehovah's Getuigen en (angst voor) de Duivel

Jehovah’s Getuigen en de positie van de vrouw (3).