JG-beleid bij seksueel misbruik verergert trauma…

Het onderstaand verhaal is een door mij vertaalde en iets ingekorte casus uit het onderzoek van de Royal Commission into Institutional Responses to Child Sexual Abuse in Australië. Het verhaal van BCB laat duidelijk zien hoe het beleid van de organisatie van Jehovah’s Getuigen aangaande seksueel misbruik in de praktijk werkt, alsook welke gevolgen het voor het slachtoffer heeft. De aanduiding ‘BCB’ voor het slachtoffer komt van de Royal Commission. Ik heb ervoor gekozen dit zo te laten. Het verhaal spreekt in grote lijnen voor zichzelf en omdat de Royal Commission hier en daar al commentaar geeft, zie ik van verdere toelichting af.

Het verhaal van BCB

BCB groeide op op een boerderij in West Australië. Ze kwam in aanraking met Jehovah’s Getuigen toen ze 10 jaar was. Op haar 18e werd ze gedoopt. Tussen 1980 en 1986, toen ze tussen de 12 en 18 jaar was, logeerde ze regelmatig bij een vriendin wiens vader Bill Neill ouderling was in haar gemeente. BCB woonde wekelijks Bijbelstudies bij die geleid werden door Bill Neill, zowel in de koninkrijkszaal als bij Neill thuis.
BCB vertelde de Royal Commission dat Bill Neill haar ontmoedigde vriendschappen aan te gaan met mensen die geen Jehovah’s Getuigen waren. Ze vertelde ook dat ze geen hogere opleiding had gevolgd, maar dat ze in plaats daarvan was aangemoedigd tot het huwelijk of de volletijdsprediking.
Vanaf haar 15e jaar werd BCB door Bill Neill seksueel misbruikt wanneer zij in het huis van de familie Neill verbleef. Bill Neill werd gezien als een gerespecteerde ouderling in de gemeente. BCB gaf aan dat zij ondanks het misbruik Bill bleef respecteren en dat ze zich niet in staat voelde het misbruik te vermelden vanwege zijn positie in de gemeente. Ook was ze bang dat Neills vrouw, dochter en leden van de gemeente erdoor van streek zouden raken. BCB vertelde de Royal Commission dat ze het gevoel had dat Neills positie als ouderling bijdroeg aan zijn macht over haar.

In 1989 vertelt zij voor het eerst over het misbruik aan haar man. Vervolgens spreekt zij in 1991 over het misbruik met een kennis die ook Jehovah’s Getuige is. Deze kennis vertelt hierover aan een andere ouderling in haar gemeente, Max Horley, die daarop BCB over de zaak benadert. Zij vertelt daarop grotendeels aan Horley wat Bill Neill had gedaan. Max Horley is op dat moment de enige andere ouderling in de gemeente. Horley kende Bill Neill inmiddels 16 jaar. Horley betrekt de kringopziener, Doug Jackson, bij de zaak.

Horley en Jackson onderzoeken dan volgens de procedures van de organisatie de beschuldiging aan het adres van Bill Neill. Horley organiseert een bijeenkomst bij BCB thuis, waarbij ook BCB’s man en Bill Neill aanwezig zijn.
Tijdens deze bijeenkomst zegt Bill Neill tegen haar, doelend op de beschuldiging: ‘Dacht je niet dat ik een grap maakte?’ Max Horley herhaalde bij deze gelegenheid een aantal details van het misbruik en vroeg haar te bevestigen dat dat was wat ze hem verteld had. BCB bevestigde het.

BCB geeft aan dat ze zich niet op haar gemak voelde te moeten spreken terwijl Bill in de kamer was. Ze voelde zich niet in staat om de volle omvang van het misbruik te vertellen. Na de bijeenkomst is ze langs Horley’s huis gegaan om dingen op te helderen. Als gevolg hiervan regelde Horley een tweede bijeenkomst.

Ook deze tweede bijeenkomst vond plaats bij het slachtoffer thuis. Bij deze gelegenheid is de kringopziener Doug Jackson aanwezig, alsook wederom Bill Neill. BCB vertelde de Royal Commission dat Bill Neill zich tijdens deze bijeenkomst defensief gedroeg en beweerde dat zij destijds onthullende kleding droeg. BCB zei dat ze niet het gevoel had gesteund te worden en dat de ouderlingen haar geloofwaardigheid leken te onderzoeken. Ze zei ook dat ze het erg pijnlijk vond het misbruik te moeten bespreken in een kamer vol met mannen, waaronder haar misbruiker. Ze voelde zich opnieuw te ongemakkelijk om de volle omvang van het misbruik te onthullen.
Ze zei dat het misschien gemakkelijker was geweest als er een vrouwelijke Getuige van Jehovah bij was geweest. De ouderlingen schenen niet te begrijpen hoe het voor het slachtoffer is om geconfronteerd te worden met alleen maar mannen en ook nog eens haar misbruiker.
Aan BCB wordt niet duidelijk uitgelegd wat het doel is van de bijeenkomsten. Ze geeft aan dat ze de indruk had dat de ouderlingen enkel probeerden er achter te komen wat er was gebeurd en dat het haar woord was tegen dat van Bill Neill.
Na de tweede bijeenkomst moedigde Doug Jackson BCB aan een Ontwaakt tijdschrift met artikelen over seksueel misbruik van kinderen te lezen. Niemand vertelde haar echter wat de uitkomst van de ontmoetingen was of wat er  zou gebeuren met Bill Neill. Omdat haar geen uitleg werd gegeven, noch van het doel van de bijeenkomsten, noch van de bevindingen, liet dit BCB verward en machteloos achter.

Max Horley vertelde de Royal Commission dat hij destijds de Bijbelse principes zo begreep dat er van de aanklager werd verwacht dat deze werd geconfronteerd met de verdachte, zoals ook uiteengezet was in het ouderlingenhandboek Schenkt aandacht (1991). Hij geeft toe dat het ongepast is te vragen een slachtoffer samen te laten komen met de dader, maar dat hij daar destijds niet bij stil stond omdat hij eenvoudigweg de procedures volgde. Hij geeft toe dat het heel moeilijk zou zijn voor een misbruikt persoon om de volledige details van het misbruik te openbaren in aanwezigheid van de dader en ten minste nog twee mannen.

De ouderlingen hadden de dader niet naar het huis van BCB moeten laten komen. Dit was traumatiserend voor haar.

Doug Jackson geeft aan dat het doel van de bijeenkomsten met BCB en Bill Neill was om de waarheid van de bewering van BCB te onderzoeken in overeenstemming met de Bijbelse richtlijnen van de organisatie. Horley zegt dat, omdat Bill Neill alles ontkende, toepassing van de twee-getuigenregel betekende dat BCB’s beschuldiging niet kon worden bewezen volgens de Schrift en het daarom niet tot een rechterlijk comité kon leiden. Ook al had Horley geen reden om BCB’s beschuldigingen niet te geloven.

Doug Jackson zei dat hij van mening was dat Bill Neill niet langer aan de Schriftuurlijke kwalificaties voldeed om als ouderling te dienen omdat hij schuldig aan onreinheid was en niet vrij van beschuldiging.

Het is duidelijk dat de twee-getuigenregel betekende dat de ouderlingen geen gerechtelijke actie tegen Bill Neill ondernomen, hoewel ze BCB geloofden. Toepassing van de twee-getuigenregel betekende dat Bill Neill op vrije voeten bleef in de gemeente, waar hij een risico voor andere kinderen kan zijn geweest.

Horley zei dat BCB’s beschuldigingen een schaduw wierpen op Bill Neills kwalificaties als ouderling en daarom gaf hij samen met Doug Jackson de aanbeveling om af te treden. Een paar weken na de bijeenkomsten trad Bill Neill af. Dit werd aan de gemeente meegedeeld, echter zonder daarbij de reden te vertellen.

BCB werd niet aangemoedigd om naar de politie te gaan. Ze vertelde dat, zelfs nadat ze haar misbruik door Bill Neill had bekendgemaakt en nadat ze had gevraagd van boekstudiegroep te veranderen, er van haar verwacht werd de boekstudie bij te wonen in Bill Neills huis. Bovendien zag ze Bill Neill nog meerdere keren per week  bij gemeentevergaderingen.

BCB gaf aan dat ze zich niet gesteund voelde door de gemeente en dat ze het gevoel had te worden aangemoedigd haar misbruiker te respecteren.

Gezien het feit dat beide ouderlingen het erover eens waren dat er grond was voor de beschuldigingen door BCB, zouden zij verdere stappen hebben moeten ondernemen tegen Bill Neill om daarmee BCB en andere kinderen te beschermen van het gevaar dat hij vormde. Het stugge vertrouwen in een Bijbelse tekst met het oog op het duidelijke gevaar voor kinderen, was verkeerd.

In hun brief aan het bijkantoor vermelden Max Horley en Doug Jackson hun aanbeveling dat Bill Neill zijn taken als ouderling zou neerleggen op basis van onreinheid. Er wordt niks gezegd over seksueel misbruik. Ze geven ook aan onder de indruk te zijn van hoe Neill raad aanvaardde en hoe hij nederigheid toonde gedurende de beproeving. Zodra dit alles was overgewaaid zou hij wel weer als ouderling kunnen worden aangesteld. Er werd bovendien geschreven dat er helaas mogelijk wereldse mensen op de hoogte konden zijn van Bill Neills gedrag. Horley zei hierover tegen de Royal Commission dat hij zich zorgen maakte over hoe wijd bekend de beschuldigingen van BCB waren, want hij wilde de reinheid van de gemeente beschermen en was bezorgd over de reputatie van Jehovah’s naam.

BCB vertelde dat Max Horley haar had gebeld en had gezegd dat de Neills haar vroegen niet meer aan mensen te vertellen over Bill uit respect voor de familie. Horley zei tegen de Royal Commission dat hij verdere onthullingen had ontmoedigd omdat hij geloofde dat roddel en speculatie over de zaak schadelijk zouden zijn voor BCB en haar familie, en voor Bill en zijn familie. Horley zei: ‘We wilden de zaak zo stil mogelijk houden, niet om het te bedekken of zo, maar gewoon om het gesprek te stoppen’.

Max Horley vertelde de Royal Commission dat BCB in staat was om in vertrouwen over de zaak te spreken met een volwassen vrouw in de gemeente en dat ze was aangemoedigd om dat te doen, maar BCB vertelde dat ‘niemand haar enig respect of de juiste ondersteuning bood’.
BCB voelde zich het zwijgen opgelegd en niet ondersteund toen Horley haar ontmoedigde met anderen over haar misbruik te praten.

In 2012 onthult BCB in een schriftelijke verklaring haar misbruik door Bill Neill aan twee ouderlingen in haar dan plaatselijke gemeente,  Joe Bello en David Wood. Deze geven haar verklaring door aan het bijkantoor.
In juli 2014, tijdens een bezoek van Joe Bello aan haar huis, vertelt ze hem dat ze overweegt haar misbruik te melden bij de Royal Commission. Niet lang daarna belde Bello naar BCB’s man en vraagt of BCB ‘echt Jehovah’s naam door het slijk wil halen’. BCB’s man geeft in zijn antwoord aan dat het zou helpen om de zaak te kunnen sluiten en eventueel tot een financiële compensatie te komen.

Gevolgen van het misbruik en het proces op BCB:

BCB vertelde de Royal Commission over de gevolgen op lange termijn die Bill Neills misbruik op haar heeft gehad. Ze zei dat het misbruik heeft veranderd wie ze was, haar vertrouwen heeft beschadigd en haar heeft weerhouden van een normaal leven. Tot ver in haar volwassen leven, bleef ze het gevoel houden het slachtoffer van Bill Neill te zijn.
Tien jaar geleden had ze een zenuwinzinking en ze heeft veel therapie gehad om het misbruik door Bill Neill te verwerken. Het misbruik heeft effect op haar gezondheid waardoor ze medische en therapeutische behandeling nodig heeft. Ze geeft aan dat haar medische behandeling haar geld heeft gekost en compensatie zou verwelkomen als de organisatie van Jehovah’s Getuigen die zou aanbieden.

BCB zei dat ze zich gehersenspoeld voelde om te geloven dat spreken met ‘wereldse’ mensen smaad op Jehovah’s naam zou brengen. Ze zei dat ze als gevolg van het melden van haar verhaal aan de Royal Commission zich vol schuld voelde voor het verraden van de organisatie van Jehovah’s Getuigen en voor ‘Jehovah’s naam door de modder te slepen’.

BCB vertelde de Royal Commission dat in haar opinie:
-          De ouderlingen haar zouden moeten hebben aangemoedigd om naar de politie te gaan.
-          Ze zouden haar niet hebben moet confronteren met haar misbruiker in haar eigen huis.
-          Er zouden vrouwen betrokken moeten zijn om haar te steunen tijdens het proces.

BCB is duidelijk gerechtvaardigd in haar opvattingen. Het proces waarbij haar beschuldigingen werden ontvangen en onderzocht en de reactie van de organisatie van Jehovah’s Getuigen was verkeerd. Dat kon enkel het trauma dat ze door misbruik had geleden maar verergeren.


Bron:
-          Website van de Royal Commission into Institutional Responses to Child Sexual Abuse (Australia): http://www.childabuseroyalcommission.gov.au/case-study/636f01a5-50db-4b59-a35e-a24ae07fb0ad/case-study-29,-july-2015,-sydney.aspx


Reacties

Populaire posts van deze blog

Jehovah's Getuigen en de positie van de vrouw (2)

Jehovah's Getuigen en (angst voor) de Duivel

Jehovah’s Getuigen en de positie van de vrouw (3).