De (mannen)organisatie van Jehovah's Getuigen


Alle gemeenten van Jehovah’s Getuigen maken deel uit van een wereldwijde organisatie. De organisatie wordt volgens eigen zeggen ‘theocratisch’ geleid, wat wil zeggen dat Jehovah’s Getuigen geloven dat hun organisatie geleid wordt door God, die op zijn beurt Jezus Christus heeft aangesteld als hoofd van de gemeente. De eigen publicatie Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen (2005, p.12) zegt het als volgt: ‘Jezus geeft leiding via de heilige geest, via de Heilige Schrift en via bekwame onderherders, die aan hem en aan zijn hemelse Vader verantwoording moeten afleggen terwijl ze de kudde Gods weiden (Hebreeën 13:17; 1 Petrus 5:2,3)’. Aan het hoofd van het aardse en zichtbare deel van deze organisatie staat het Besturend Lichaam, dat gevormd wordt uit oudere mannen die een lange staat van dienst hebben binnen de organisatie, en die behoren tot de ‘gezalfden’, mensen met een ‘hemelse hoop’.

Onder Jehovah’s Getuigen zijn er mensen met een ‘hemelse hoop’ en mensen met een ‘aardse hoop’. Zij geloven dat in totaal slechts 144.000 mensen na hun dood naar de hemel gaan, met de bedoeling samen met Jezus Christus een hemelse koninkrijksregering te vormen. Van deze mensen met een hemelse hoop zijn een aantal nog in leven. (Momenteel rekenen bijna 10.000 getuigen van Jehovah zich tot deze groep). Alle overige Getuigen van Jehovah – wereldwijd meer dan 7 miljoen – koesteren de hoop om voor eeuwig in een paradijs op aarde te leven.

Jehovah’s getuigen geloven dat hun religie de enige ware is. Zij duiden hun leer aan met ‘de Waarheid’. Van opgedragen en gedoopte Getuigen van Jehovah wordt gezegd dat zij ‘in de waarheid’ zijn.

Deze ‘ware leer’ ontlenen zij aan de bijbel die zij beschouwen als Gods Woord,  daarbij uitgaande van de gedachte dat ‘de gehele Schrift…door God [is] geïnspireerd’ (2 Timotheüs 3:16). Jehovah’s Getuigen bezien de bijbel als wetenschappelijk nauwkeurig en historisch betrouwbaar. Zij zien God zelf als de Auteur ervan.
Maar individuele Getuigen van Jehovah zijn niet vrij om de bijbel naar eigen inzicht te interpreteren. Onderdeel van hun leer is dat zij geloven dat hun organisatie door God wordt geleid, en dus ziet men de leer, zoals die door het wachttorengenootschap wordt doorgegeven, als van God afkomstig. Van iedere Getuige wordt verwacht dat hij of zij de geloofsleer kent, deze aanvaardt, toepast en (liefst ook) zelf aan anderen uit kan leggen.

Strikt genomen is het wachttorengenootschap de rechtspersoon waar Jehovah’s Getuigen gebruik van maken, maar men gebruikt het woord ook wel om er de organisatie mee aan te duiden. In New York bevindt zich het hoofdkantoor van het wachttorengenootschap. Daarnaast zijn er meer dan 100 bijkantoren, verspreid over de hele wereld. Een bijkantoor wordt geleid door een bijkantoorcomité, dat bestaat uit drie of meer ouderlingen. 

De plaatselijke gemeenten vallen onder een bijkantoor, worden georganiseerd in kringen, en een aantal kringen vormen samen een district. Er zijn kringopzieners die de gemeenten in hun kring bezoeken, en districtopzieners die de verschillende kringen bezoeken (en samen met de kringopziener plaatselijke gemeenten). De plaatselijke gemeente wordt geleid door ouderlingen. Alle werk die Getuigen van Jehovah doen voor de organisatie is op vrijwillige basis en onbetaald. Reizende opzieners en medewerkers op hoofd- en bijkantoren ontvangen een kleine financiële tegemoetkoming.

Alles wordt gefinancierd uit vrijwillige bijdragen. Iedere Getuige van Jehovah geeft vrijwillige bijdragen voor het ‘wereldomvattende werk’ (het evangelisatiewerk). Wanneer mensen tijdens het evangelisatiewerk publicaties aannemen, wordt hen gevraagd of zij ook een vrijwillige bijdrage willen geven.


De plaatselijke gemeente en regelingen voor pastorale zorg.

Een gemeente van Jehovah’s Getuigen wordt geleid door ouderlingen, in overeenstemming met de richtlijnen die zij van de leiding van de organisatie ontvangen. De ouderlingen worden in hun taken bijgestaan door ‘dienaren in de bediening’. Zowel ouderlingen als ‘dienaren’ zijn altijd mannen.

De ouderlingen zijn verantwoordelijk voor het herderlijk werk. Men gebruikt hiervoor graag het beeld van een herder die zijn kudde weidt. Een herder weidt en voedt zijn schapen, maar beschermt ze ook tegen vijanden. Dienaren in de bediening verrichten praktische taken onder verantwoordelijkheid van de ouderlingen.

Alle aanstellingen in de gemeente worden ‘van bovenaf’ geregeld. Binnen de organisatie gelooft men dat opzieners of ouderlingen ‘door de geest’ zijn aangesteld (Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen, p.28). Men veronderstelt de leiding van de heilige geest wanneer men gebedsvol beschouwt of iemand aan de bijbelse richtlijnen voldoet. Hiervoor kijkt men vooral naar bijbelteksten als 1 Timotheüs 3:1-7 en Titus 1:5-9. Verder wordt verwacht dat ouderlingen de vrucht van de geest voortbrengen (Galaten 5:22.23). Wanneer iemand in aanmerking komt om ouderling te worden, doet het lichaam van ouderlingen een aanbeveling en stuurt deze naar het bijkantoor waar bepaald wordt of de aanbevolen persoon kan worden aangesteld of niet.

De ouderlingen in gemeenten van Jehovah’s Getuigen hebben geen ‘wereldse’ opleiding op het gebied van theologie of pastoraal werk gevolgd. Zij worden door de organisatie voor hun taak toegerust door het vele materiaal dat de organisatie publiceert. Daarnaast worden zij geschoold door één of tweedaagse cursussen op de Koninkrijksbedieningsschool. Zij gebruiken daarbij het boek Weidt de kudde Gods (ks10). Dit boek is bedoeld als leidraad voor ouderlingen en reizende opzieners, om hen te helpen bij het uitvoeren van hun taken. Deze taken lijken zich af te spelen op drie terreinen: onderwijs, evangelisatie en tucht. Het grootste deel van het boek besteedt hier dan ook aandacht aan.
Er worden voorbeeldsituaties geschetst waarover kan worden nagedacht, of waar verwijzingen bij staan naar bijbelteksten of eerder gepubliceerd materiaal. Hier vindt men dan richtlijnen over hoe te handelen. Alleen aangestelde ouderlingen ontvangen dit boek en de meeste Getuigen van Jehovah weten zelfs niet van het bestaan. Ook ik hoorde voor het eerst over dit boek nadat ik de organisatie had verlaten.

De ouderlingen in een gemeente van Jehovah’s Getuigen lijken zich in hun hulp aan gemeenteleden vooral bezig te houden met het geven van raad, volgens de richtlijnen van de organisatie. De geloofsleer is het uitgangspunt, gemeenteleden krijgen raad hoe volgens de leer te leven en worden vermaand of terechtgewezen wanneer zij daar van dreigen af te wijken. Wanneer een Getuige van Jehovah een overtreding heeft begaan, en hiervan geen berouw toont, kan hij of zij worden uitgesloten. Uitsluiting is niet alleen bedoeld als terechtwijzing voor de overtreder, maar ook om de gemeente rein te houden.

Welke positie opzieners in de gemeente innemen blijkt uit de raad die met behulp van Hebreeën 13:17 aan de gemeente wordt gegeven: ‘Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou voor u schadelijk zijn’. ‘Hoewel opzieners onvolmaakt zijn, is dat voor gemeenteleden nog geen reden om niet onderdanig te hoeven zijn, aangezien het Jehovah’s regeling is en Hij de opzieners verantwoordelijk zal stellen voor hun daden. Ze vertegenwoordigen hem en zijn theocratisch bestuur.’ (Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen, p.38) . Deze teksten geven de ouderlingen een zekere macht, want van gemeenteleden wordt verwacht dat ze gehoorzaam en onderdanig zijn. Uiteindelijk komt het er in de visie van het wachttorengenootschap op neer dat wie ongehoorzaam is aan de ouderlingen, of opstandig gedrag vertoont, ongehoorzaam is aan God zelf.
Een ouderling blijft voor de rest van zijn leven ouderling, tenzij hij wegens persoonlijke omstandigheden zijn taak neerlegt of wegens overtredingen uit zijn ambt wordt ontheven.

Vrouwen krijgen geen leidinggevende functies binnen een gemeente van Jehovah’s Getuigen. Een uitzondering hierop kan zijn wanneer een kleine gemeente (wegens omstandigheden) alleen uit ‘zusters’ (gedoopte vrouwelijke getuigen van Jehovah) bestaat. In dat geval moet een vrouw die een gebed uitspreekt in de gemeente of vergaderingen leidt een ‘passende hoofdbedekking’ dragen. Dit wordt gebaseerd op de bijbeltekst in 1 Korinthiërs 11:3-16. De publicatie Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen zegt hier verder over dat geen van deze zusters op vergaderingen echte toespraken zal houden – daarmee zou zij de gemeente onderrichten en dat mag niet – maar ze kunnen wel materiaal van de organisatie voorlezen en er commentaar op leveren, of de stof in de vorm van een dialoog of demonstratie behandelen (p.73).

Herderlijk (of pastoraal) werk wordt dus altijd gedaan door mannen. Herderlijke bezoekjes worden doorgaans gedaan door twee ouderlingen, of soms een ouderling met een ‘dienaar in de bediening’. De reden dat ze met z’n tweeën komen, schijnt te zijn dat de één dan als het ware getuige is dat de ander zich aan ‘bijbelse’ richtlijnen houdt. Maar uiteindelijk is er ook altijd een extra getuige van wat jij tijdens zo’n gesprek zegt (en met welke houding je hun ‘raadgevingen’ aanneemt!). Twee ouderlingen op bezoek kan intimiderend werken en schept zeker geen basis voor een vertrouwelijk gesprek. 

Dan is er nog de regeling dat een getrouwde vrouw geen afzonderlijk herderlijk bezoek krijgt. Indien zij zelf om een gesprek vraagt, dient haar man hier van te weten en hij is ook bij het gesprek aanwezig. Ouderlingen mogen een getrouwde vrouw ook niet buiten haar man om ‘raad’ geven of ‘terechtwijzen’ (al is het mijn ervaring dat ze dit in de praktijk nog wel eens vergeten…). Van vrouwen wordt verwacht dat zij onderworpen zijn aan hun man, daarom denken ouderlingen dat zij hun ‘raad’ ook wel aan de man in kwestie kunnen geven. Van die man wordt dan verwacht dat hij zijn vrouw leidt, of het nu gaat om inzicht, uitleg, hulp, advies, of terechtwijzing. Dat daarbij volkomen voorbij wordt gegaan aan de verschillende capaciteiten van de betreffende man en vrouw, daar denkt men niet over na. Men vind het veel belangrijker zich te houden aan de richtlijnen van de organisatie, die men als van God afkomstig beschouwt.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Jehovah's Getuigen en de positie van de vrouw (2)

Jehovah's Getuigen en (angst voor) de Duivel

Jehovah’s Getuigen en de positie van de vrouw (3).